Begin jaren '80 had Geert enkele malen meegedaan met het kampioenschap met zijn zelfgeschreven programma Cheese. Tot zijn voldoening eindigde hij steeds op een plek dicht tegen de winnaars aan. Hij dacht met heimwee terug aan de nachten dat hij doorwerkte aan zijn code en partijtjes speelde tegen zijn eigen programma. Hij dacht ook terug aan het grote aantal bezoekers die de eerste kampioenschappen nog trokken. En hoe hij daar als enige had gezeten onder een spandoek met daarop "Hup Hup Cheese". Dat had zijn familie voor hem gemaakt en hij had het niet durven weghalen. Geert merkte dat het partijtje dat hij aan het volgen was inmiddels in de eindfase was beland. De twee jonge spelers wisselden snel hun zetten af en gaven korte tikken op de schaakklok. Geert's blik viel op het shirt van de verliezende partij. Daarop stond de tekst "ruwe pit" met daarboven de afbeelding van een boeventronie. Hij vond het wel grappig omdat de jongen zelf er helemaal niet vervaarlijk uitzag met zijn vrolijke ogen en blonde krullen. Zou zo'n shirt wat voor mij zijn, dacht hij en keek vervolgens naar zijn vertrouwd blauw-wit gestreepte overhemd.
Geert verliet het gebouw pas na de laatste partij toen het buiten al donker was en zijn hoofd vol code en zetten zat. Tot aan de deur van zijn woning bleef hij fantaseren over Cheese Again, zijn nieuwe schaakprogramma waarmee hij hoge ogen ging gooien op het kampioenschap van 2001. Eenmaal over de drempel zag hij de 450 pagina's dikke "Nunn's Chess Openings" op de grond liggen en besloot die eerst maar door te nemen.
Maïta van der Mark
oktober 2000